Martha werd in 1949 geboren in de Grunobuurt. Haar ouders waren in 1936 op Lorentzstraat 18 komen wonen als eerste bewoners in de nieuwbouwwoning van Patrimonium. Daar werden vier kinderen geboren en toen zijn ze verhuisd naar Snelliusstraat 10 waar Martha ter wereld kwam als vijfde kind van totaal zes. Vader Buisman is bakker en melkboer geweest en tevens was het echtpaar Buisman congierge van zowel de kleuterschool als de lagere school.
Op de tiende verjaardag van Martha is de familie naar Lorentzstraat 20a verhuisd ... een wat grotere woning. Zij heeft tot haar 20e daar gewoond om in 1976 weer terug te komen in in de Lorentzstraat. Martha woont er nog steeds met haar man Albert van den Oever en samen hebben ze er twee kinderen gekregen.
De Snelliusstraat was nog een erg korte straat toen ik klein was, de nummers gingen tot 21/ 22, tot daar waar de latere flats en de Jan Evert Scholtenschool gebouwd werden. Er stond een hek dwars over de straat om aan te geven dat de straat daar ophield. Zover je kon kijken was er grasland, het was net of de wereld daar ophield.
Op de foto: Martha met haar moeder en beide zussen. Zij is meisje met het zwarte haar dat aan de andere kant de mat vasthoudt.
Het was de tijd van de opkomst van de (huur)wasmachine, de televisie én de eerste auto verscheen in de straat. De moeders waren over het algemeen veel met de huishouding bezig maar zagen elkaar regelmatig op straat bij de venters die langs kwamen met hun waar; melkboer, bakker, groenteboer, petroleumboer, de schillenboer enz. en maakten dan vaak even een babbeltje. Of ze ontmoeten elkaar bij de buurtwinkeltjes. Ze gingen zo nu en dan ook bij elkaar op de koffie. Sommige mannen hadden een groentetuin ergens in de buurt. Tegen de oogsttijd gingen de mannen met elkaar de groentes enz. eraf halen en de vrouwen gingen het verwerken. De mannen hielpen elkaar ook met het behangen, schilderen, een kamertje bouwen enz. De vrouwen hielpen elkaar bij ziekte; een boodschap halen, of een pannetje soep maken. De meeste mensen hadden het niet erg breed maar konden zich redden. In de latere jaren werd dat beter. Je kende ook vrijwel iedereen uit de directe omgeving omdat men er meestal bleef wonen totdat men kwam te overlijden. Er was dus vaak automatisch al een bepaalde vorm van sociale controle omdat het opviel als je iemand een tijdje niet had gezien. Het werd echter niet opgedrongen.
Doordat er veel kinderen in de buurt woonden had je vrijwel altijd een speelkameraadje. Alleen tijdens de schooltijden werden we gescheiden. De ene groep ging naar de Openbare Jan Evert Scholten school en de andere groep ging naar de Gereformeerde Parkschool. Het was de tijd van dat wat dominee en dokter zeiden was waar. Wat hebben we veel buiten gespeeld, verstoppertje, knikkeren, tollen, hinkelen, ik verklaar de oorlog! enz. … het was natuurlijk rustig in de straat. Ook gingen we regelmatig naar de speeltuin in het begin van het Stadspark, daar was meneer Hoeksema de oppasser. Je had een koortje om je nek met daaraan je lidmaatschapkaartje, elk jaar een andere kleur. Of je ging naar het 1e, 2e of 3e gazon, daar sprak je dan af ... gewapend met een kleed en een fles ranja en koekjes. En één keer per jaar was er een verkleedoptocht met muziek en versierde bogen, dat was een evenement!
Langzamerhand werden wij ouder, gingen naar ander scholen en kregen andere vrienden of een vriend of vriendin, kregen een baan en gingen uit huis. In 1976 werd een deel van woningen van Patrimonium in de omgeving Snelliusstraat, Lorentzstraat enz. gerenoveerd. De wijk werd mede door de renovatie wat betreft de bewoners aardig opgeschud. Sommige bewoners wilden weer terug in hun eigen gerenoveerde woning en moesten dus twee keer verhuizen. Anderen wilden wel in een gerenoveerde woning in een straat die al gereed was en verhuisden dus één keer. Of men ging in een andere wijk wonen. Er kwamen nieuwe bewoners bij en langzamerhand veranderde de omgeving. De renovatie op zich was uiteraard een hele organisatie. Het kantoor van Patrimonium zat toen nog in de van Leeuwenhoekstraat. Daar zijn heel wat bezoekjes afgelegd door bewoners.
Op de foto: Feest na de renovatie 1976.... hier in de Snelliusstraat. Alle huurders kregen een vlag en ze zijn nog met de stoepen bezig. De melkkar die er staat werd zeer waarschijnlijk door Martha haar vader - die melkboer was - gebruikt.
Na de renovatie hoefden we niet meer op zaterdag met z’n allen in de tobbe, we waren namelijk de trotse bezitters geworden van een geiser en een douche. Door de renovatie was er ook een andere indeling in de huizen gekomen en de woningen werden ook van centrale verwarming voorzien, heerlijk. Alleen even aan de thermostaat draaien in plaats van kolenkachels of andere soorten kachels. De kolenhokken konden van het balkon af en uit de tuinen van de benedenwoningen. Geen gesleep meer met de zware zakken kolen, niet meer reukel’n of porren. Geen asla meer leeggooien.
Toen kwamen er ook supermarkten. De eerste die ik mij kan herinneren is De Gruyter... je mocht zomaar je eigen boodschappen pakken, terwijl je in de voorgaande jaren netjes je beurt afwachtte totdat je de boodschappen die door de kruidenier bij elkaar gezocht waren mee kreeg.
Groeten, Martha van den Oever
Lees ook deze artikelen:
|